Anna

Archive for the ‘de dromer’ Category

Dans guru’s

In de dromer on 23 april 2015 at 7:16 pm

Op de eerste ochtend vlak voor mijn eerste taalles staat er een ontbijt die me welkom en thuis doet voelen. Cornflakes met melk smaakte mij nooit eerder zo goddelijk! En gewoon bruin brood met jam en ja zelfs hagelslag. Meises heet dat hier naar het Hollandse muisjes kun je wel vanuit gaan. En het is nog lekker ook! Thuis eet ik overigens zelden een boterham met hagelslag. Maar het smaakt me goed hier. Ja… het klinkt oneerbiedig, maar en un momento dado komt de rijst echt je neus uit. Nou, in elk geval mijn neus haha. Maar zegt Paul, die met zijn Indonesische vrouw Dewi al 25 jaar in Yogyakarta woont, wel gewoon rijst blijven eten hoor, want die houdt je darmen schoon…  Op zich geen verkeerde tip, want het rommelt inmiddels wel wat aan daarbinnen… Dat zal wel van de kleffe donut zijn of de pisang goreng uit de witte zakjes van de senior dans guru’s. Ik moest natuurlijk proeven makan makan en daar zeg je geen nee tegen. in afwachting van de dansrepetitie met een compleet gamelan orkest werden zoete hapjes en kopjes jasmijnthee uitgedeeld, alsof we met elkaar zaten te picknicken rondom het half openlucht podium in het paleis van de prins. Ja ik was met mijn neus in de boter gevallen. Spontaan leer ik de eerste acht  Indonesische cijfers kennen, dankzij het tellen van de dansguru’s. Satu, dua, tiga, empat, lima, enam, tujuh, delapan… Ik wilde de Indonesische cultuur leren kennen, nou als dit niet een kennismaking was! Bij de prins thuis nota bene! En allemaal dankzij het Volksoperhuis, die mij in contact bracht met actrice/danseres Sekar, die mij weer in contact bracht met choreografe/danseres Heni, die mij weer meesleepte naar repetities op de kunstacademie en in het paleis en thuis bij haar schoonvader. Zo kom je nog eens ergens!

Senegal in de Schouwburg!

In de dromer on 6 oktober 2013 at 3:34 pm

Maandagavond mochten we plaats nemen in het rode pluche van de stadsschouwburg en onze ogen richten op een groep Senegalese dansers. Ik verheugde me zeer een stukje mee te krijgen van het artistieke avontuur van de Hollandse dansgroep Don’t hit mama in het meest westelijke puntje Afrika. Europese moderne dans dat zich in Afrika heeft vermengd met Afrikaanse bewegingen en teruggekeerd als Senegalese-polder-mix nu voorgeschoteld aan het – in elk geval ‘van binnen’ witte – schouwburgpubliek. En daar zaten we dan, mijn zoon van tien en ik, midden in het stokoude oh zo geciviliseerde theater, omringd door vele verwachtingsvolle ogen van collega’s, bobo’s en andere theaterbeesten. Ik vond het maar raar, daar op rij zestien achterin de zaal in het chique klapstoeltje van weleer. De afstand naar het podium is onoverbrugbaar ver. 

 Maar het is eigenlijk helemaal te gek natuurlijk! Het is een bizar contrast! Een groter contrast kun je je bijna niet voorstellen: De Hollandse schouwburg versus Afrikaanse dans. Zo gaaf! Het schuurt en prikkelt de blik van de blanke toeschouwer. En ja… ik geef schoorvoetend toe… Ik ben natuurlijk stik jaloers! Ik zit hier in dit lekkere stoeltje, dit comfortabele zitje. Maar ik wil hier helemaal niet zitten! Ik wil daar zijn, er bij zijn, naast ze staan, er tussen staan, ze aanraken, me ermee bemoeien, er bovenop zitten, als een van hen, lachen, gieren, brullen, wanhopig en streng zijn, zoals ik deed, toen, zes jaar geleden in de Senegalese desert, het smoezelige zand overal, in de straten, op de tegels, tussen de lakens, op de achterbank van de van brokstukken aan elkaar hangende taxi, onder mijn voeten, tussen mijn tenen, de weeïge geuren van wiet vermengd met deet, koffie met dropsmaak, op de gril verkoolde mais en zo niet gebakken dan wel rotte vis, de bonte kleuren, het onmogelijke dansen, zeg maar soort van gefrustreerd trappelen van de blanke ‘toubab’, als warming-up, vroeg in de ochtend op het ritme van de djembé, haha ja dat hebben we ook nog gedaan, en dat zag er natuurlijk niet uit, twee van die wit Euopese  meisjes zonder Afrikaanse boezem en heupen, hilarsch gewoon, en zwaar! Na een paar pittige dansoefeningen gutsten we van het zweet! Oh ja en dan ook nog de pikzwarte thee met zeeën van suiker, een vast ritueel na de uitgebreide lunch met z’n twaalven op de grond van één grote ronde schaal smullen, en pas op hè, eten met je rechter hand!

Ik droom helemaal weg. Opeens zie ik in alle dansers op het podium onze dansers van de locatietheater-voorstelling Dieuna Diaffe – ‘de vis wordt duur betaald’ op z’n Wolofs (de nationale taal in Senegal). Daar loopt Abdoulaye. Beetje stoerig, beetje gebogen. Slank. Gespierd. Zo ongelooflijk gespierd. Echt een jongen om ja… oooh ja. Ja, ja. En daar gaat Hélico, die zo snel kon draaien en daaraan zijn bijnaam dankte. En de stevige en prachtig aanwezige Marie Madeleine, onze Afrikaanse Kniertje. Met luid getokkel starten de repetities thuis op de binnenplaats bij een van de Senegalese artiesten, mijn regie-assistent. Met aan de ene kant de paarse bougainville en aan de andere kant een vuilstortplaats. Dan weet je het wel hè waar tampons, bananenschillen en ander afval terecht komen, want nergens een prullenbak, ook niet bij de plee hoor, nee zeg… 

En daar staat ze, midden op het podium, alsof de koningin van de kostuums Oumou Sy en haar gevolg bestaande uit glanzende kisten, kamelen, karren, schoeisel, heupwiegend en trots dwars door de Afrikaanse woestenij flaneren. En dan te bedenken dat we om 6 uur ‘s ochtends uit bed werden ‘geklopt’ door deze grande dame om te laten weten dat ze er is na een nacht lang doorkarren dwars door de Afrikaanse steppe. We vroegen ons al af of ze ooit nog zou komen met de spullen. Net op tijd vlak voor de première! ‘Afrikaanse’ timing noemen we dat. 

En dat gehang! Dat konden ze heel erg goed. Het hangen. Gewoon een beetje hangen. In de pauze of ‘s avonds bij ons op de binnenplaats van de koloniale villa. Terwijl ze op het juiste moment ook echt keihard aan het werk gingen. Maar geen ‘seconde’ teveel hoor. Soms leek het alsof er geen beweging in te krijgen was. Ze gingen gerust een tukkie doen tijdens de repetitie! En dan opeens hadden ze een prachtige dans. Of kenden ze hun tekst. En wilden ze echt iets leren. Als het hen uitkwam dan… De kunst was dan ook vooral het leren ‘lezen’ van de dynamiek van de Senegalezen. Dan kwam het allemaal gewoon goed. Hun time-management was wat dat betreft eigenlijk redelijk subliem. Kunnen we hier nog een puntje aan zuigen.

Ik ontwaak en keer weer terug van mijn nostalgische trip naar Senegal, midden in de Amsterdamse stadsschouwburg. Ik kijk naar mijn zoon die naast me zit en zichtbaar geniet van de hippe muziek zoals hij met zijn vingers knipt en meebeweegt met zijn hoofd op het ritme. Maar of ik een spoor van herkenning bij hem ontwaar? Hij was pas vier en een half hè. Plots herinner ik me dat een van de dansers van Don’t hit mama malaria heeft gehad. Althans, dat las ik in de krant. Nu wil ik per se weten wie van de dansers zo ziek is geweest. Was dat een van hen of was dat een van ons. Dat maakt verschil. In dramatiek bedoel ik. Ik kreeg het namelijk ook. Voor het eerst. En voor het laatst. Gelukkig. Ik was ook gestoken door zo’n mug. Ik weet nog precies die ene mug in die ene slaapkamer bij Senegalezen thuis in een buitenwijk van Dakar. Ik hoorde het zoemen, ik voelde de prik, en SHIT hij had beet en KLOINK ik had ook beet. Die mug leeft dus niet meer. Ik nog wel. Al had ik het tien dagen later wel flink te pakken. Wist ik veel dat het een malaria mug was! Maar goed…  Als ik nu mijn zoon vraag: Wat weet je nog van Senegal? Dan krijg ik niet echt een antwoord. Of toch wel. Jaaaa…. ‘Jij was ziek hè mamma?’ Dat hij dat dus precies nog weet. Maar ook de ‘coca’. Die arme jongen, verpest voor het leven, letterlijk zoetgehouden met coca-cola door de Senegalese oppas. Maar ze bedoelden het goed hoor. En ze waren ook superlief. En het Hollandse jongetje van pas vier vond het verrukkelijk! (“Wat is hij bleek”, zegt het ene Senegalese kind tegen het andere Senegalese kind over het Hollandse ventje dat met zijn moeder mee is naar de dansrepetities op het strand. “Dat komt omdat ze geen zon hebben daar waar zij vandaan komen”, is het antwoord) 

Mijn zoon en ik hadden er een heel erg mooie tijd. Ik had er wel voor altijd willen blijven. Maar de plicht riep ons terug naar Europa, waar de lucht grauw was en de kerstbomen op straat lagen.

Don’t hit mama, veel dank voor een weggedroomde Senegalees-Hollandse-Super Schouwburgavond!

Romeo’s en Julia’s

In de dromer on 13 augustus 2013 at 12:04 pm

Een zwoel zomerweekend lang ondergedompeld in de tragische schoonheid van de prille liefde. Romeo & Julia van Shakespeare als intiem popconcert in een donker theaterzaaltje in Den Bosch en als heerlijke opera in een gigantische tent in de Friese polder.

Op zondagmorgen na het zien van al deze dartelende Romeo’s & Julia’s zou ik weer ontwaken als een zestienjarige bloem werd mij beloofd door een goede vriend. Zodoende sla ik op deze heilige dag mijn ogen open bij de snerpende klanken van onze gele kanariepiet en richt mijn blik naar het witte plafond. Dáárop projecteren mijn kijkers de wild kussende Romeo en Julia in de felgekleurde tulpenvelden. Jonge musici in gele, roze en blauwe t-shirts die uit de orkestbak het toneel op klimmen en Romeo in de haren vliegen. De dirigent die zijn pistool pakt en waarschuwingsschoten lost. De rode bloedplassen die zich als een olievlek over de Hollandse tulpen verspreiden. Op het achterdoek het in 3D gefotografeerde mausoleum met Julia’s dode neef opgebaard en op de voorgrond de twee levenloze zielen van het jonge echtpaar in de armen van hun ontroostbare ouders. Ja dat was het verdrietige einde dat we van verre zagen aankomen en toch gigantisch genieten deep-down in de Friese polder. Niet in het minst dankzij de prachtige stemmen van de jonge Sandrine Buendia als Julia en Francis van Broekhuizen als tante Laura. Ik mocht me verliezen in de onsterfelijke klanken van Berlioz, Bernstein, Bergeijk en Rota. Nu drie dagen later wil nog het wonderschone lied “What is a youth” door mijn gedachten dwalen.

De opera van Spanga doet het popconcert in Den Bosch verbleken. En natuurlijk moet ik geen appels met peren vergelijken. En de nummers van Helge Slikker waren ook bijna allemaal een lust voor het oor. Maar in tegenstelling tot het avontuur in het Friese boerenland raakte Shakespeares liefdestragedie in de zwarte doos ondergesneeuwd door hippe noten en rode pakken van de musici. Als je het verhaal niet kende, kreeg je het ook niet mee. Helaas. Verder was het wel een stuk gezelliger op het theaterfestival in Den Bosch mede te danken aan een stralende zon en het vrolijke gezelschap van een vriend.

En of ik nu ontwaakte als jonge deerne op zondagmorgen? Een tijdloos moment was het in elk geval, nog nagenietend van Nino Rota’s “What is a youth”.

JUST A PERFECT DAY

In de dromer on 19 april 2010 at 1:03 am

Het is een zeldzame vertoning. Zo’n dag die verloopt in een zonnige roes. De stad krioelt op de deining van losse schroeven, als de klassieke oma fiets kris kras door Amsterdamse straatjes sneller trapt dan de vroege zonnestralen in april. Straks zal deze ‘high heels haar opgestoken witte jas met zwarte knopen’ vederlicht neerstrijken op het terras naast de onbekende. Hoe vinden ze elkaar in de zonovergoten menigte? Haar rechter hand tikt behendig een smsje dat er elk moment een witte jas achter grote zonneglazen op een zwarte fiets in het Vondelpark á la Woodstock zal verschijnen. De donkere ‘voor-filmsterren-ik-ben-incognito-bril’ is tegen de hooikoorts, maar niet helemaal ongunstig als masker voor de door late uurtjes wat wazige blik. Dat hoeft de onbekende allemaal niet te zien. Ze moet goed voor de dag komen op een dag als deze, daar mag je niet bij achterblijven, al voelt ze zich niet opperbest door de korte nacht. Witte wijntjes vloeiden rijkelijk in Helden van de Pijp. Maar het was het waard, de gefermenteerde witte druiven in slanke glazen en veel te zoute zalm, die hoffelijk vergoed werd met nog meer en duurdere flessen wit van het huis – een zeldzame vertoning die hoort bij de start van een zeldzame zaterdag – allemaal om het uitbreken van de warme lente te vieren. En nu, midden in het park aan de voet van het statige filmmuseum, staat de witte jas enigszins weifelend op de drempel naar een nieuwe wereld. Ze heeft geen idee, maar haar intuïtie zegt dat ook daar de zon schijnt. Ze heeft ook wel eens op de drempel naar een bewolkte lucht gestaan, of zelfs naar dreigende onweerswolken, een haast zwart hemelgewelf dat pas jaren later opentrok. Toen heeft ze ook de stap gezet, onder het mom van geen uitdaging wordt geschuwd, daar is ze nieuwsgierig genoeg voor. Poeh, in die donkere dagen heeft ze wel geleerd wat geduld en doorzettingsvermogen was. Maar dat was een ander tijdperk. Nu is nu. En haar rugzak is meer dan gevuld met gereedschap om nieuwe bergtoppen te beklimmen. En de zon schijnt als nooit tevoren. De dufheid van haar nachtelijk bestaan verdwijnt als de onbekende opstaat en haar wenkt met een mild gebaar. Dit komt helemaal goed, het is al goed, zag de witte jas dwars door het met pratende hoofden en klinkende glazen gevulde terras. Vederlicht is het woord. Twee vaasjes, muntthee, een kom harissa en enkele koetjes en kalfjes verder rijdt de glimmende fiets haar in lichte verwarring naar een voortreffelijke theater-vriendinnen-avond aan de Leidsekade. Als de nacht is gevallen dragen dagdromen haar langs gekalmeerde grachten, wakkergeschud als de lucht explodeert in de Westerstraat. De ‘high heels haar opgestoken witte jas’ zweeft over roosjes door de poort van duizend-en-een uiteengespatte kleuren naar huis.

MY FUNNY VALENTINE

In de dromer on 16 februari 2010 at 12:02 am

Er ligt een vrouw onder een donzen dekbed. Als haar ogen open gaan is de leeslamp nog aan en ligt een open boek naast haar in bed, ‘de jongensjaren’ van Coetzee. Wat voor dag is het vandaag? Oh ja… dat is waar ook, denkt ze, het is zondag maar niet zomaar een zondag… Het is de dag van de liefde. Een ideale dag van de liefde, de zondag. Iedereen is vrij en mag lekker lang uitslapen en mag bij het ontwaken zich volledig wentelen in rode rozen, bonbons, kussengevecht en ontbijt op bed met verse jus en croissants zoals dat hoort in een liefdesrelatie. De vrouw doet het licht van de leeslamp uit, beetje zinloos nu het daglicht door de gordijnen sijpelt, en draait zich nog eens om. Het heeft geen zin om op te staan. De zon schijnt niet eens. Buiten is het echt winter.  Al kan het altijd erger, kouder, strenger, onguurder. De grauwe lucht strooit wat slome vlokjes over de stad. Een dunne witte sprei breidt zich uit over de daken, de stoeptegels en de straten. Geen roze wolken of roze brillen met zicht op een zwijmelende zonsondergang zoals het zou moeten op de dag van de liefde. Zij heeft nog minder zin om op te staan. Ze hoeft ook niet op te staan. Ze mag in bed blijven liggen zo lang als ze wil. Het kind is op vakantie en zondag is ook haar vrije dag. Wat zal ze eens gaan doen op de dag van de liefde?  Wat als ze in een klein café aan de haven met uitzicht op het water gaat zitten in haar matrozenjurk met een glas Irish Coffee wachten op de stoere zeebonk die vroeg of laat zal verschijnen met de zeebuit en een parelketting? Of een dromerige wandeling in het park waar ze dan tegen de jogger opbotst en zij een bult op haar hoofd en hij een bloedneus en zij wil een zakdoek pakken uit haar handtas en dan valt het tasje op de grond en ze bukken tegelijk en stoten opnieuw hun hoofden en zij stuitert omhoog en hij duikt omlaag en raapt haastig de spulletjes die uit haar handtas zijn gevallen op en legt ze weer terug in het tasje en dan per ongeluk hun handen die knetteren als ze elkaar aanraken en ze pakken samen een taxi naar de eerste de beste EHBO en steeds dat geknetter als ze tegen elkaar aanbotsen en dan opeens bij de ingang van het ziekenhuis zo’n grote vonk dat ze in vuur en vlam en samen doorgestuurd worden naar het brandwonden centrum in Beverwijk en daar op een kamer voor twee terecht komen met uitzicht op zee waar de liefde kan bloeien tot het einde der tijden? Waarom koopt ze niet gewoon een ticket naar een exotisch oord zodat ze al in het vliegtuig naast HEM terecht komt en samen brengen ze een romantische week door met paragliden, diepzeeduiken en haaiensafari? Waarom moet het altijd zo groot en zo duur en zo veel? Ze kan ook zelf een bos rode rozen kopen en haar vrienden vertellen dat ze bezorgd zijn door een geheime aanbidder? Of gewoon heel knus hapjes sushi halen in de supermarkt waar ze voorbij de kassa de krijsende baby in de knaloranje bugaboo probeert te sussen met het voorlezen van het ik-je op de achterkant van het NRC en dan de veel te charmante alleenstaande vader die beschaamd komt aanrennen en zijn excuses aanbiedt en nogmaals zijn excuses aanbiedt en niet weet hoe hij haar moet bedanken en haar vraagt hoe hij haar kan bedanken en ze kijkt hem aan en vlak voordat ze hem mee uit vraagt de trouwring signaleert en ze houdt zich in en gaat met haar sushi-hapjes naar huis en zet een kopje thee en gaat zitten voor de TV met de sushi-hapjes en kijkt de rest van de avond naar Mad Men en komt tot de conclusie dat mannen stom zijn, altijd zijn geweest en altijd zullen blijven? Dus besluit ze een fles wijn leeg te drinken en een brief te schrijven want als je flessenpost verstuurt moet de fles leeg zijn en om wijn door de goot te spoelen is zonde en hoe meer de rode drank door haar aderen raast hoe beter ze schrijft in elk geval woester en dan de brief met de woeste woorden in de lege fles in de gracht en geduldig afwachten… want ze weet de wonderen zijn de wereld nog niet uit want ze kent het verhaal van die vrouw op Texel die flessenpost ontving uit Ierland. De vrouw op Texel reageerde en nu zijn zij en de Ier alweer twintig jaar getrouwd…